Nr. 13
Nr. 13
Bad luck wind been blowing at my back
I was born to bring trouble to wherever I’m at
Got the number thirteen tattooed on my neck
They just gave me the number when I was young
Johnny Cash
13. Een ondeelbaar getal. Johnny Cash droeg er ooit een melancholische balade aan op die je harder doet huiveren dan de ijzige poolwind op het Runnmeer. Triskaidekafobie, de angst voor het getal 13 kwam al onder de Romeinen voor en stond symbool voor dood, verwoesting en ongeluk. De Perzen trekken al sinds de Oudheid op de 13e dag van het jaar massaal de stad uit om onheil te voorkomen. En zaten bij het Laatste Avondmaal niet 13 mensen aan?
Hotels slaan het nummer over, een enkeling komt op vrijdag de 13e de deur niet uit en de meest bijgelovige mensensoort, de sporter, weigert het ongeluksnummer doorgaans beleefd maar beslist.
Maar niet de marathonschaatser…
Het was Evert van Benthem die als eerste het psychologische voordeel van het ongeluksnummer wist uit te buiten. Als je de 13e Elfstedentocht met beennummer 13 winnend weet af te sluiten dan doet dat toch iets met de wat meer bijgelovige tegenstanders. Van Benthem droeg de 13 met verve, zette een reeks overwinningen in, pakte de winst in een tweede Elfstedentocht, gaf z’n beste prijskoe zonder enige schroom hetzelfde nummer en sloot z’n carrière op het Uitgeestermeer uiteindelijk af op een dertiende plek. De 13 als wapen, als onderdeel van een zelfgecreeerde mythe.
Na de illustere inwoner van Sint Jansklooster ging beennummer 13 over naar Rinke de Jong. De timmerman uit Zwaag voltooide er de Tocht van ’97 op een 37e plek mee. Geen geluk, maar ook geen ongeluk, de magie leek wat af te vlakken. Vier jaar later deed hij het nummer over aan Lars Hoogenboom die er op zowel kunst- als natuurijs wel raad mee wist. Maar de ultieme ode, zijn enige overwinning in een 200 kilometerwedstrijd boekte hij toen het nummer net in de handen van Andres Landman was overgegaan. Na een jaar, waarin de Amsterdammer de kracht van het nummer niet weet uit te buiten, eist een slungelige Fries het nummer in 2009 met een brede grijns op. De overwinningen kwamen de jaren die volgden schijnbaar als vanzelf.
Het ging dit seizoen niet lekker met nummer 13. Zou het misfortuin dan toch zijn rechtmatige plek opeisen en de overmoedige drager van het ongeluksnummer op zijn plek zetten? Het mislopen van het WK-afstanden leek Jorrit’s seizoen te verknoeien. Maar dan blijken bij het schaatsen toch weer andere nummerologisch wetten te gelden. Het ongeluk treft Bergsma op de langebaan, een discipline waarin niet met beennummers wordt gereden. Zodra hij het nummerloze zwart-rode Clafis-pak verruilt voor z’n azuurblauwe A-ware-outfit, het witte nummer 13 in KPN-groen op beide benen gefixeerd, verandert er iets. Het is het vertrouwde natuurijs dat beter voelt, als thuiskomen zelfs. Het doet de liefhebber in Jorrit weer ontwaken. Het ongeluksnummer is hooguit nog verantwoordelijk een valpartij, maar dan wel voorbij de finish, als de handen al in een overwinningsgebaar de lucht in zijn gestoken.
In Meppel is nuchterheid de standaard. Bijgeloof beperkt zich hooguit tot een ongemakkelijk gevoel bij laaghangende mist dat zich als witte wieven over het Drentse landschap verplaatst. Maar zo’n nummer, ach wat zal het. Maar dan wordt je er schijnbaar uit het niets de eerste Nederlandse kampioene op natuurijs in bijna 20 jaar mee. Het is de aanzet voor een reeks overwinningen, bij voorkeur op natuurijs, die jarenlang zal aanhouden. En die laatste zege? Misschien was Elma de Vries de sterkste, maar de Friezin moest het doen zonder het magische nummer en dus pakte Carla wat een nummer 13 toekomt: een klinkende overwinning.
De slechte wind waait Jorrit en Carla niet koud in de rug, maar duwt hen naar de streep. En de enige ‘troubles’ die deze nummers 13 brengen komen voor rekening van hun tegenstanders, die het ondeelbare getal langzaam maar zeker buiten hun bereik zien verdwijnen. Nummer 13, voor marathonschaatsers een geluksgetal.
Foto’s: Vincent Riemersma
Tekst: Johan Boef