De 10
De 10
Hij er een punt achter gezet: Bob de Jong, woonachtig in de 10 kilometer, ging op zoek naar een nieuwe behuizing. En om te voorkomen dat de 10 leeg komt te staan dreigde de ISU ’m maar te slopen. Voortijdig, want nog lang niet alle bewoners willen vertrekken. Om nog maar te zwijgen over het miljoenenpubliek dat regelmatig met veel plezier een kijkje mag nemen in dit monument.
Het huis van de 10 kilometer straalt van buiten rust uit: een klassieke gevel, maar Calvinistisch genoeg om niet te vervallen in Barok. Je zou het kunnen typeren als saai, maar daarmee doe je de strakke, robuuste uitstraling tekort. Het is een gebouw dat respect afdwingt zoals classicistische overheidsgebouwen uit de 19e eeuw dat doen. Een tikje streng, niet te zakelijk. Een baken van betrouwbaarheid en een signaal dat niet alles in de wereld verandert.
Niet meer van deze tijd
En toch, toch is er geroepen dat dit gebouw tegen de vlakte moet. Er zijn klachten, dat het gebouw niet meer van deze tijd is, dat er iets anders voor in de plaats moet komen. Het gebouw is te saai en de jeugd loopt er met een grote boog omheen. En er gaat een hardnekkig verhaal dat het gebouw alleen Nederlanders herbergt. En dat zouden ook nog ’s niet de jongsten zijn.
Vikingen
Maar laten we ’s een kijkje binnen nemen. Achter de zware deuren, die slechts met grote wilskracht geopend kunnen worden, geeft een lange gang met een zwartmarmeren vloer toegang tot een reeks kamers, ieder voorzien van een enkele, zwarthouten deur. Het ritme van de deuren in de bijna eindeloze gang wordt versterkt doordat om en om enorme schilderijen zijn geplaatst. Het zijn levensgrote portretten van de allergrootste bewoners van weleer. Met stoere karakterkoppen. Van mannen als Ivar Ballangrud, Åke Seyffarth, Hjalmar Anderson, Sigvard Ericsson, Knut Johansson, Tomass Gustafson, Johan Olaf Koss, kortom genoeg Scandinaviërs om een Vikingsschip van roeiers te voorzien. Een subtiel portret van een pijnzende Eric Heiden hangt naast een streng kijkende Igor Malkov. Aan het eind van de gallerij zien we opvallend veel Nederlanders, waar in het begin vooral veel Scandinaviërs getoond worden. De 10 kent kennelijk ook z’n getijden. Gelukkig is de hal groot en is er nog ruimte genoeg voor anderen. Het rijtje Nederlanders wordt alweer afgelost door een Canadees. Met een Nederlandse naam, dat dan weer wel.
DQ
De kamers worden bewoond door de huidige generatie rijders. Op de eerste deur zien we het koperen naambordje met in krulletters de kleurrijke achternaam van de Canadees Bloemen gegraveerd. De volgende deuren tonen namen als Sven Kramer en Jorrit Bergsma, mannen waarvan we in diezelfde gang ook al hun geschilderde portret hebben bewonderd. Wat verderop de namen van Bart Veldkamp, Piet Kleine, Yep Kramer. Het bordje op de inmiddels uitgeruimde kamer van Bob de Jong toont slechts twee letters. Een vandalistische klerk van de schaatsbond heeft er met een kromme spijker ‘DQ’ in gekrast. Gelukkig hangt verderop ook zijn portret voor altijd majesteitelijk aan de muur, het krullende matje ditmaal wat minder aerodynamisch over z’n schouders gedrapeerd.
Rijders uit alle windstreken
De mythe dat het huis alleen nog maar door Nederlanders wordt bewoond wordt bij de volgende deuren ontkracht: ‘Lee Seung-hoon, Bart Swings, Alexis Contin, Patrick Beckert, Sverre Lunde Pederson, Shane Dobbin’ lezen we op een veelheid aan koperen ornamentjes op evenveel deuren. Mannen van liefst drie verschillende continenten. Hoezo een huis vol Nederlanders?
Mannen van de lange adem
Helemaal achterin de gang zijn de kamers van de marathonners. Alleen mensen met hun duurvermogen zijn in staat de reis van de ingang van het gebouw tot achterin de gang in 1 keer af te leggen. Hier huizen de jonge neven Hoolwerf, Bob de Vries, Erik Jan Kooiman. Een meterslange man met een woeste baard komt net met hoge snelheid over het zwarte marmer op skeelers aangerold en verdwijnt door een deur waar geen naam, maar een titel op prijkt: ‘De Lange Adem’.
Vluchten in de 5?
Het afbreken van dit gebouw zou al deze mensen dakloos maken. Een aantal van hen ziet wellicht kans om een plek te vinden in de 5 kilometer. Een prachthuis wat we ook moeten koesteren, maar daar ontbreekt dat zweem van heroïek, de deur gaat net iets te makkelijk open, de gang is wat korter en alles gaat er net iets sneller. Het is een huis waar de gejaagdheid van het moderne leven wel wist binnen te dringen. Wat niet erg is, zolang er ook een bastion blijft dat zich hier niets van aantrekt.
Keer het sloperstij
Het is nog geen voldongen feit, de afbreuk van dit formidabele schaatsmonument. Wellicht lijkt de nietsontziende ‘vernieuwingsdrang’ op de kaalslag in de architectuur die de afgelopen 50 jaar over Nederland heen is geraasd, waarbij menig monument dat een dorp of stad karakter gaf aan de sloopwoede ten prooi is gevallen en vervangen door zielloze nieuwbouw waar alles op doodslaat. Maar ook in dat geval hebben mensen het sloperstij weten te keren. Zijn gebouwen die we nu koesteren gered doordat zij die het onomkeerbare zagen, hun stem lieten horen. Laat we zorgen dat Huize 10 ook overeind blijft, want sloop, daar krijgen we spijt van.
Foto’s: Vincent Riemersma
Tekst: Johan Boef