De Elfstedenduik van Bob de Jong

De Elfstedenduik van Bob de Jong

 

Het is een relatief strenge winter. Nee, tot een Elfstedentocht komt het niet. Maar de mannen van Anema trainen wel, zoals elk jaar, om klaar te zijn voor DGD. De Grote Dag, de dag waarop heel Nederland gek wordt en de marathonschaatsers uitmaken wie de opvolger van Henk Angenent wordt. Bij die preparatie hoort ook een verkenning van het Elfsteden-parkoers, zodra dat mogelijk is. Deze winter kan het. Vele kilometers trekken ze over bevroren Friese sloten en vaarten, Anema rijdt in een busje met zijn mannen mee. Ze schaatsen waar het kan, klunen waar het moet, klauteren over bruggetjes heen en stappen in de auto als het echt noodzakelijk is. “We verkenden het stuk in het zuiden van Friesland, tussen Stavoren en Franeker.

We begonnen met hardlopen, daarna mochten we pas het ijs op, net als bij de echte tocht. Vooraf was de opdracht: doorrijden, wat er ook gebeurt. Maar Bob de Vries en ik waren zo snel weg, dat we de rest van de ploeg lange tijd niet meer zagen. Toen kwam Jillert met de boodschap dat we toch even moesten wachten. De rest had grote moeite gehad om in de kou de schaatsen aan te krijgen…”

De onderneming is niet zonder risico, want de kwaliteit van het ijs is slecht. “Op sommige plekken was het echt tricky,” vertelt Bob. Bij Workum stuiten ze op een eendenwak. Bob houdt halt en wil een stuk klunen. Bob de Vries denkt echter dat de dunne ijslaag zijn gewicht wel zal houden. Twee tellen later zakt hij er genadeloos doorheen. Onze Bob, hulpvaardig als altijd, gaat languit op zijn buik in een poging om zijn naamgenoot uit het water te trekken. Hij geeft Willem Hut de opdracht om een stok te zoeken, Maar dan begint de ijsvloer vervaarlijk te kraken. Een paar tellen later ligt ook Bob nummer twee in de vaart.

“Het was een soort duik die ik maakte. Eerst ging ik met mijn hoofd onder water, daarna volgde de rest van mijn lijf.”

Het is een hilarisch schouwspel, waar gelukkig voor de schaatsers geen toeschouwers bij staan. Ploegmaat Hut vindt een grote tak, waarmee hij de onfortuinlijke Bobben uit het water trekt. Rillend van de kou wachten ze op het busje van Anema, waarin ze een droog pak aantrekken. Daarna mogen ze meteen verder met de verkenningstocht. Hun ploegmaten zijn Workum al voorbij. Sluit bij Bolsward maar weer aan, is de boodschap van Anema, die even taxichauffeur speelt. Want opgeven? Dat is voor sissy’s. Bob moet nog lachen als hij eraan terugdenkt. “Mijn hart is daar wel echt gaan kloppen voor de Elfstedentocht.”

Carl Mureau is auteur van Bob de Jong’s biografie ‘Bob Anders’. Dit verhaal is met toestemming van de auteur overgenomen uit de biografie.