ELFSTEDENPOGINGEN – editie 2011
De sleutels van de schoolmeester
Ze spraken af ieder jaar een Elfstedentocht te rijden, ijs of geen ijs. In dat laatste geval zouden ze alleen maar naar Leeuwarden rijden en zich in de kroeg bezatten met bier en Berenburg en elkaar tussen de koppen erwtensoep door schaatsverhalen vertellen. Het ene nog sterker dan het andere. Als er enigszins ijs zou liggen, zouden ze proberen zo ver mogelijk te komen. Was het 20 kilometer, dan was het 20 kilometer. Werd het meer, dan werd het meer, maar ze wisten dat ze de Tocht der tochten een keer helemaal zouden rijden!
Ik was relatief nieuw in de groep. Ik was er trots op mij te mogen scharen tussen gelauwerde marathonrijders die luisterden naar bijnamen als De Botte (niet alleen omdat hij nooit sleep), De IJsmeester (die altijd als eerste het natuurijs betrad) en De Violist (naar het schijnt vanwege zijn fijnbesnaarde techniek). Mannen die wedstrijden wonnen, kilometers konden vreten en wel es met Evert (van Benthem, red.) hadden geschaatst. Ik had net mijn eerste set klapschaatsen. We schrijven januari 2011.
Eten doe je op de schaats
Er werd hevig gediscussieerd over de vertrektijd, welke kleding te dragen, welke reservekleding mee te nemen, wat te eten en te drinken en wat te doen bij het halen van een nat pak. Het gemak waarmee over dat laatste gesproken werd beviel mij niet zo. Blijkbaar was ik de enige die nog nooit door het ijs was gezakt en dat werd vooral door De IJsmeester als een gebrek aan natuurijsschaatservaring opgevat. Even voelde ik me de onhandige puber die ten overstaan van zijn leeftijdsgenoten net iets te eerlijk toegeeft nog nooit met een meisje gezoend te hebben. Maar gelukkig was mijn volgende blunder aanstaande. Er werd mij teveel over schaatsen gepraat en ik probeerde voorzichtig te polsen waar de heren op een dergelijke tocht van plan waren te stoppen voor eten. Een uitsmijtertje of zo! ‚’Stoppen?? ‘Een uitsmijtertje’?! Er viel even een pijnlijke stilte, die mijn status als amateurrijder onderstreepte. Eten deed je op het ijs! Schaatsend welteverstaan, zo leerde ik die avond.
Pro’s!
Voor de voorziening van al dat reserve eten, -drinken en droge kleding tijdens de tocht had De Schoolmeester (eenvoudigweg omdat hij dat was) een simpele oplossing. Hij was de kleinste van het stel en had tot op dat moment nog niet veel gezegd. Maar nu eiste hij bij de rest even alle aandacht op en die werd hem ook gegund. Op onderwijzende toon legde hij uit dat het handig was om ergens onderweg een auto neer te zetten met daarin alle benodigdheden en eventueel een tweede paar schaatsen of slijptafel. Serieus? Een tweede paar schaatsen? Dit zijn pro’s! Ik overwoog er stilletjes tussenuit te knijpen, maar net op dat moment werd door De Botte mijn auto tot proviandwagen gebombardeerd!
De fiat van de schoolmeester
Er volgde een stevige discussie over waar de meeste behoefte zou zijn aan eten en droge kleren en waar de auto dan moest komen te staan. Uiteindelijk werd er voor Balk gekozen. Het dorp aan De Luts was met de auto goed te bereiken en ligt op een slordige 50km schaatsen van Leeuwarden. Bovendien was het Slotermeer gevaarlijk volgens de journalisten van de Volkskrant en dan konden we in Balk mooi droge kleren aandoen, zo redeneerde De Schoolmeester. Om redenen die ik mij niet meer herinner was het uiteindelijk de Fiat van de Schoolmeester die in Balk neergezet zou worden. Weer een zorg minder.
Bestemming Balk
De volgende ochtend vroeg, zetten we koers naar Friesland. Eerste bestemming Balk. Daar parkeerden we de Fiat en werd alles overgeladen. Ik zag onnoemlijke hoeveelheden brood, sportdrank, energybars, druivensuikers en noem maar op voorbijkomen. Ook reservehandschoenen, -hoezen, extra schaatspakken en ga zo maar door. Ook de reserveschaatsen van De Schoolmeester kregen een plek. De Botte gnuifde slechts bij die aanblik. We lieten de auto met beslagen ramen achter. Iemand had op een of andere manier snert warm weten te houden vanaf Amsterdam en het in de Fiat gezet.
Koers naar Sneek
Met de andere auto reden we naar De Swette, net ten zuiden van Leeuwarden om daar in het donker en kou op het ijs te stappen. Voorzien van hoofdlampen, kniebeschermers en goedgevulde rugzakken zetten we koers naar Sneek. Het begin van een zware tocht. Het ijs bleek in zeer slechte staat en bij ieder bruggetje moesten we stoppen, polsen of we eronder door konden of anders klunen. Veel klunen! Het ijs was zo slecht dat er nog nauwelijks matten waren neergelegd. Steeds weer die verdomde beschermers aan en uit! In Sneek moesten we grote stukken te voet afleggen. Op advies van de journalisten hadden we gelukkig allemaal schoeisel bij ons. De blikken van de Friezen gaven mij een onheilspellend gevoel. Ze moeten ons voor gek verklaard hebben. Aan het begin van Woudsend zakte iemand met zijn been door het ijs en moest de rest te voet afgelegd worden. Eindelijk bereikten we het Slotermeer en daar lag nog maagdelijk ijs. Voor het eerst een onafgebroken stuk schaatsen richting Balk. Op weg naar de broodjes en een bakkie soep!
Erwtensoep, en wel nu!
Door de conditie van het ijs, of het gebrek daaraan, kwamen we veel later dan gepland in Balk aan. We waren op ongeveer een kwart van de route en het middaguur was reeds ver gepasseerd. De damp in de Fiat was inmiddels uitgeslagen naar witte ijskristallen. Vol verwachting staarden we naar De Schoolmeester om voor ons de deuren tot al het voedsel te openen. We bleven staren en De Schoolmeester staarde terug. Hij leek niet te begrijpen dat het ons menens was en wij erwtensoep wilden gaan eten, en wel nu!
De eerste 20 kilometer na Balk moest De Schoolmeester voorop. Tegen de wind in. Voor straf, omdat hij de sleutel van de Fiat in Leeuwarden had laten liggen en iedereen stervende honger had. Als het mijn auto was geweest had ik een ruitje ingetikt. Maar De Schoolmeester had berekend dat het goedkoper was om ergens voor een uitsmijter te stoppen!
Om 19 uur bereikten we Harlingen met ongeveer 100km en veel pijn in de benen. Daar stapten we op de trein naar Leeuwarden, hopend op betere omstandigheden voor het daaropvolgende jaar. De Schoolmeester heeft weinig meer gezegd.
Mark Kassteen