IJzeren Willem

IJZEREN WILLEM

 

Het publiek op de kaden tuurt in het donker. Niemand wil de doorkomst van de eerste rijder in de eerste van 11 steden missen. Koud is het niet, wel nat. Het miezert wat, dus de meute staat toch te verkleumen. ‘Wessels was als eerste vertrokken’ weet iemand die net achter de TV vandaan komt. ‘Welnee, dat was Westerveld, die commentator zat nog te slapen’ wijst zijn buurman, een kenner, hem licht geërgerd terecht. Op het moment dat de Wessels-man zijn mond opent om zijn betweterige buurman van repliek te dienen barst een orkaan van geluid los: de eerste rijder komt met een noodvaart van de Zwette af onder het bruggetje door en zeilt rechtsaf naar IJlst, onder de Waterpoort door. Er stijgt een gejuich ’alsof er een doelpunt werd gescoord’ op uit de kelen van de tienduizenden als de kenner met een dun glimlachje zijn gelijk bevestigd ziet: IJzervreter Wim Westerveld krijgt in Sneek het eerste Elfstedentstempel in 22 jaar. Het is geen toeval.

Spijkerbroek

22 jaar en 24 dagen eerder stempelt Wim ook bij Sneek, nog onwetend dat hij deel uitmaakt van een van de meest legendarische sportgebeurtenissen van de 20e eeuw. In spijkerbroek, met de pyjama eronder, is hij gestart aan de meest barre schaatstocht ooit gereden op Nederlandse bodem. ‘Gewoon op een paar ouwe noren, dat was ook wel een belevenis’ zegt hij later bijna laconiek. ‘Met de wind in de rug deed je je jassie open, dan ging het vanzelf’. Wim strandt uiteindelijk met vele anderen in Harlingen, waar de organisatie onverbiddelijk alle rijders van het ijs haalt.

‘Ze konden me niet los rijden’

Het schaatsen doet Wim er dan nog bij. Als tienkamper heeft hij al naam gemaakt, is zelfs derde geweest op het NK-polstokhoogspringen. Maar als hij zijn vrouw Betty leert kennen gaat het snel: de Ankeveense schaatster neemt Willem mee naar het Wasmeer bij Hilversum. Het bevalt hem en hij stort zich volledig op de sport: trainingscursussen, trainingen geven, tot in Hamar toe. Willem eigent zich de sport volledig toe. Voor het korte langebaanwerk komt hij snelheid en techniek te kort, maar als de kans zich aandient mee te doen aan de Heineken-Zesdaagse, een van de eerste baanmarathonwedstrijden in Nederland, is Wim van de partij. En hij doet gelijk mee van voren: wordt een keer vierde op de baan en pakt in het Noorse Lillehammer bij zijn eerste echte natuurijswedstrijd over 190 kilometer een vijfde plek. ‘Gewoon omdat ze me niet los konden rijden. Technisch zag het er niet uit’.

Krachttraining

Het is zijn ijzeren gestel waar Wim op terug kan vallen, dankzij een zeer volledige benadering, die hij nog kent uit de atletiek: de circuittraining. Jaren voordat de kranten verbaasd de eigenaardige trainingsaanpak van ene Eric Heiden onder de loep nemen introduceert Willem als eerste specifieke krachttraining in de schaatssport. Het is behelpen, de middelen zijn primitief: ’Met een autoband gevuld met zand, en die dan om je heupen en dan schaatssprongen, of een band op je schouders, of met lichte gewichtjes, en sprongetjes over een touwtje’ weet Westerveld nog. 

‘Een enkel bevroren teentje’

ouluMaar behelpen of niet, de aanpak werkt. Zeker bij de grote natuurijswedstrijden strijdt hij mee om de prijzen. Het zijn de hoogtijdagen van Jan Roelof Kruithof, maar Wim zit nooit ver achter de veelvraat uit Havelte. Legendarische tochten worden gereden, zoals de zwaarste natuurijswedstrijd ooit, in het Finse Oulu, net onder de poolcirkel, met windkracht zes rechtstreek vanaf de Botnische Golf. Het ijs is zo slecht dat de potten onder z’n schoenen vandaan breken. Het zou ieder ander een excuus geven op te geven, maar Wim wisselt van schaatsen en zet de achtervolging in op een ontketende Kruithof, om uiteindelijk als zesde ‘met een enkel bevroren teentje’ over de streep te komen.

Labello

Als in 1984 de legendarische Labello-ploeg wordt opgezet wordt Wim niet gevraagd. Hij moet in de krant lezen dat notabene zijn eigen werkgever Jan Kooiman en Jan Roelof Kruithof een contract aanbiedt: ‘Ik werk er en ze vragen niks aan me’ denkt Wim en stapt op hoge poten naar de marketingafdeling. ‘Ik werk hier al meer dan 25 jaar, ik hoor bij de beste 10 van Nederland, en je passeert me zo’ werpt hij ze voor de voeten. Hij krijgt een verbaast ‘is dat zo?’ terug. ‘Ja dat is zo’ zegt Willem beslist en laat ze een paar aansprekende uitslagen zien. Vooral zijn tweede plaats achter Dries van Wijhe op het Veluwemeer in 1979 maakt indruk en als hij het kantoor verlaat heeft hij de nodige toezeggingen op zak. Een reis naar Canada voor alweer een alternatieve Elfstedentocht wordt vergoed.

Ottawa

wimkoersbochtcanada84Het is de tijd dat je bij een wedstrijd over 200 kilometer zonder aarzelen je geld op Jan Roelof Kruithof kan zetten: winnen deed hij toch wel. De oermens is nauwelijks te stoppen, en naarmate de omstandigheden barbaarser worden, groeit de minzame grijns op het gezicht van de Drentse architect evenredig. Iedere extra graad onder nul, iedere meter sneeuwijs, iedere toegenomen Beaufort, liefst vol in het gezicht, levert Kruithof doorgaans weer een paar extra minuten voorsprong op. Op gelauwerde winnaars als Jeen van den Berg, op Dries van Wijhe, op Jos Niesten en Co Gilling, maar ook op Wim Westerveld. Het liefst zou de taaie Drent de volle 200 kilometer klunend op botte schaatsen afleggen.

Geen cadeautje

De omstandigheden in Ottawa zijn Kruithof op het lijf geschreven: door dooi is het ijs in pap veranderd en kent stukken traject waar hele partijen ingevroren boomstammen net boven het ijs uitsteken; de wedstrijd wordt kortom zwaar genoeg om iedere ambitie van eventuele concurrenten te ondergraven. De grijns van Kruithof was zelden zo groot. Maar het is de Groninger Albert Bakker die na 80 kilometer wegspeert uit het groepje kanshebbers, gevolgd door Hylke Boerstra. Samen pakken ze vier minuten voorsprong, want de achtervolgende groep is met andere zaken bezig: Jan Roelof Kruithof krijgt ruzie met Co Gilling en Jos Niesten, en de drie kanshebbers willen niet voor elkaar rijden.

Wim ziet het aan en denkt ‘als het nog langer gaat duren is het klaar’ en zet in z’n eentje de achtervolging in. Het kost hem een volle ronde van 40 kilometer om het tweetal te achterhalen. Als hij onmiddellijk hard doortrekt beginnen zijn medevluchters te klagen dat hij te hard gaat. ‘Ik dacht toen ‘mooi!’. Ik reed toen op reserve en kon het dus gaan afmaken’. Boerstra moet dan al lossen, en met de finish in zicht besluit Westerveld het er op te wagen en demarreert hij alsof hij een duizend meter moet winnen. De murw gebeukte Bakker ziet een minuut later al in dat achtervolgen geen zin heeft en komt overeind. Wim begint aan de laatste vier kilometer richting eindstreep. De finish krijgt nog een bijzonder tintje, want Betty begint net aan haar laatste ronde als ze Wim met de armen in de lucht over de streep ziet komen. Wim is de eerste die Kruithof op de knieën dwingt, maar krijgt als reactie van zijn ploegmaat een armoedig ‘Ik heb je laten winnen’ te horen. Wim vindt de opmerking van Kruithof ‘een beetje flauw’ en Betty weet: ‘hij geeft geen cadeautjes’. De overwinning komt Wim volledig toe. Het feest is compleet als Betty bij de dames de tweede plek op het podium opeist.

’85

Eenmaal in Nederland verandert er veel: hij krijgt een volwaardig contract bij Labello, verschijnt volop in de media en wordt met Betty gehuldigd in zijn woonplaats Eemnes. En hij wordt bijgeschreven in het lijstje met kanshebbers voor een eventuele Tocht der Tochten, hoewel daar bijna niemand meer in gelooft.

Maar de weergoden zijn Wim en Betty goed gezind, als koning winter in 1985 eindelijk weer ’s hard toeslaat. Wim is in vorm, wordt tweede achter Frans Boon in een loeizware Veluwemeertocht. En dan…

In de vroege ochtend van 21 februari staat Wim vooraan in de kooi, in de wetenschap dat hij een van de betere lopers van het gezelschap is. Maar als een nog jonge Mart Smeets hem de microfoon in het gezicht drukt met de vraag of hij er gelijk hard vandoor zal gaan, maakt hij zijn tegenstanders niet wijzer: ‘Ik denk dat dat zinloos is’.

Mart Smeets interviewt Wim vlak voor de start

Een klein half uur later is het Wim die in een genadeloos tempo de 1300 meter richting het ijs aflegt. Lichtflitsen, kabaal, mensen die tot hoog in silo’s zitten en een enorm gejuich als hij als eerste van het hele pak van wedstrijdrijders het ijs op glibbert. Als Wim ook weer als eerste wegschaatst gaat dat in zo’n tempo dat Heinze Bakker denkt dat het Jan Wessels is die de eerste slagen op het Elfstedenijs maakt. Wim verdwijnt in een waanzinnig tempo in de duisternis en neemt de leiding in de koers.

Verslag eerste minuten na de start

stempelen-wiimSneek is niet de enige plek waar Wim als eerste wordt afgestempeld. Bij Kimswerd breekt hij met Albert Bakker de koers open, en het tweetal komt als eerste aan bij Harlingen. De voorsprong bedraagt een goeie 30 seconden op het achtervolgende pelotonnetje, met daarin Jan Roelof Kruithof, die ondanks een valpartij tijdens het klunen in Kimswerd verderop weer wist aan te pikken. Voor Kruithof komt de Elfstedentocht een paar jaar te laat, want hij moet tussen Harlingen en Franeker passen als Jos Niesten, Jan Kooiman, Evert van Benthem en Henri Ruitenberg de achtervolging inzetten op Westerveld en Bakker. Het veld wordt volledig uit elkaar getrokken en Wim en Albert worden bijgehaald. Uiteindelijk blijft een twaalftal mannen over.


tussenstand-harlingen1Tussen Bartlehiem en Dokkum is het Evert van Benthem die de beslissende aanval plaatst, die met Jan Kooiman wegsluipt als de rest overeind komt. Het is de enige keer in de wedstrijd dat Wim moet passen, maar het is direct fataal. Zonder de twee sterkste mannen in koers willen de  overgebleven koplopers wel doorrijden. Pas op de Bonkevaart zien ze het ontsnapte viertal weer terug. Na de finish wel te verstaan. Wim moet genoegen nemen met een zesde plaats en hoeft niet heel lang te wachten op Betty. Achter Lenie van der Hoorn komt ze als tweede vrouw binnen.

Een jaar later krijgen Wim en Betty een herkansing. Hoewel Wim wederom als eerste op het ijs komt, kan hij geen rol van betekenis spelen, en finisht als 28e. Betty evenaart haar prestatie van een jaar eerder met een tweede plek.

Nog altijd staat Willem op het ijs: als trainer van de Gooise Hardrijdersvereniging, en gewoon als schaatser, als liefhebber. En met het koersverloop bemoeit hij zich nog altijd: dan staat hij vooraan tussen de wedstrijdrijders, maar wel met z’n rug naar de finish. Hoofdscheidsrechter Westerveld geldt als onkreukbaar, rechtlijnig zelfs. Niet van z’n stuk te brengen. Maar intussen staat IJzeren Willem er wel, iedere zondagavond.De rijders zouden niet zonder ‘m kunnen. En Betty? Die ziet het vanuit de jurytoren tevreden aan.

logo-marathonschaatsen-schaduw

Tekst: Johan Boef